Energiemarkt

De prijzen die in Nederland worden betaald voor elektriciteit zijn sterk afhankelijk van zowel nationale als internationale ontwikkelingen. De afname van de productie van Gronings gas en fluctuerende groothandelsprijzen zijn bepalend voor de prijzen en de handel van energie. Historische cijfers en prognoses worden op deze pagina gegeven. Daarnaast wordt onderaan de pagina inzicht gegeven in de werkgelegenheid en omzet van de energiesector in Nederland.

Zakelijke energieprijzen in Nederland
Zakelijke kleinverbruiker betaalt dubbele voor gas en elektriciteit ten opzichte van grootverbruiker

CBS maakt een onderscheid tussen 6 verschillende verbruiksklasses voor elektriciteit bij bedrijven. De gemiddelde prijs voor de kleinste klasse (20 tot 500 MWh) is 14,7 cent per kWh. Dit is significant hoger dan de prijs voor bedrijven met een verbruik groter dan 20.000 MWh (7,9 cent per kWh) of meer dan 70.000 MWh (7,2 cent per kWh)

Voor de gasprijzen zijn vergelijkbare patronen zichtbaar. Bedrijven met een verbruik van 1 tot 10 TJ per jaar, betalen €20,06 per m3, en bedrijven met een verbruik van minimaal 100 TJ betalen gemiddeld €7,96 per m3.

Zakelijke energieprijzen in het buitenland
Hoge belastingtarieven voor Nederlandse kleinverbruikers, lage tarieven voor grootverbruiker in vergelijking met buitenland

Ook in het buitenland betalen grotere afnemers minder voor energie dan kleine. Franse bedrijven betalen relatief minder voor elektriciteit en in Duitsland en Engeland liggen de prijzen het hoogst. De prijs die zakelijke klanten voor elektriciteit betalen in Nederland is redelijk gemiddeld in vergelijking met andere landen in West-Europa. Qua belastingen wijkt Nederland echter af met lagere tarieven voor grootverbruikers en hogere tarieven voor kleinverbruikers.

Tabel

4.2.1a Elektriciteitsprijzen - klein (eurocent / kWh)

Tabel

4.2.1b Zakelijke elektriciteitsprijzen middel - (eurocent / kWh)

Tabel

4.2.1c Zakelijke elektriciteitsprijs - groot (eurocent / kWh)

Voor aardgasprijzen bij grootverbruikers zijn er nauwelijks verschillen. Ten aanzien van kleinere verbruikers is het vooral opvallend dat de Nederlandse belastingtarieven veel hoger zijn dan die in andere landen.

Tabel

4.2.2a Zakelijke aardgasprijzen - klein (eurocent / kWh)

Tabel

4.2.2b Zakelijke aardgasprijzen - middel (eurocent / kWh)

Tabel

4.2.2c Zakelijke aardgasprijzen - groot (eurocent / kWh)

Groothandelsprijzen
In de World Energy Outlook van de IEA is een prognose gedaan over het verwachte verloop van de groothandelsprijzen van belangrijke energiedragers. In de komende jaren zullen de meeste prijzen naar verwachting stijgen.

Onderstaande grafieken geven prognoses weer en reflecteren dus niet noodzakelijk de huidige marktsituatie.

Hoge kolenprijs in 2018 waarschijnlijk van tijdelijke aard en vermoedelijk lagere kolenprijs in komende jaren
Tabel

4.3.1. Groothandelsprijs kolen (euro per ton)

Olieprijs zal komende 20 jaar naar verwachting stijgen
Tabel

4.3.2. Groothandelsprijs Olie (euro per vat)

Na dal in 2016, zal gasprijs komende jaren gestaag stijgen
Tabel

4.3.3. Groothandelsprijs aardgas (euro per MWh)

Groothandelsprijs elektriciteit na een lange daling sinds 2016 weer in de lift

Tabel

4.3.5. Groothandelsprijs elektriciteit (euro per MWh)

Jaar Prijs
2,000 61.48
2,001 41.15
2,002 35.28
2,003 52.55
2,004 38.97
2,005 54.23
2,006 63.73
2,007 69.57
2,008 73.28
2,009 67.37
2,010 55.75
2,011 57.32
2,012 53.68
2,013 53.64
2,014 45.03
2,015 42.91
2,016 35.48
2,017 40.69
2,018 53.25
2,019 41.22
2,020
2,021 32.02
2,022 34.25
2,023 36.77
2,024 38.87
2,025 41.90
2,026 43.88
2,027 45.27
2,028 46.43
2,029 47.45
2,030 50.70
Uit de markt halen ETS-rechten zal CO2-prijs doen stijgen tot 30 euro per ton in 2025
Tabel

4.3.4 Jaargemiddelde CO2 prijs (Euro per ton CO2)

wdt_ID Jaar Prijs
1 2009 16.02
2 2010 16.48
3 2011 14.43
4 2012 7.98
5 2013 4.76
6 2014 6.37
7 2015 8.18
8 2016 5.69
9 2017 6.08
10 2018 16.40
11 2019 24.83
12 2020
13 2021 19.95
14 2022 20.13
15 2023 23.32
16 2024 26.51
17 2025 29.71
18 2026 32.90
19 2027 36.09
20 2028 39.28
21 2029 42.47
22 2030 45.66
Jaar Prijs
Handel elektriciteit
Nederland op weg naar positie van netto exporteur elektriciteit; vooral handel met Belgie en Duitsland

De positie van Nederland als handelsland in elektriciteit is sterk afhankelijk van ontwikkelingen buiten Nederland. De verwachting is dat de groeiende productie van wind,- en zonne-energie ervoor zorgt dat Nederland vanaf 2023 netto-exporteur van elektriciteit wordt. Het grootste gedeelte van de export vindt plaats richting België.

Tabel

4.4.1. Import en Export elektriciteit (GWh)

Handel aardgas
Sinds 2019 netto-importeur aardgas door afname Groningen-productie

De aardgasvoorziening in Nederland gaat sterk veranderen met het terugdraaien van de gasproductie in Groningen. Waar voorheen Nederland gold als een belangrijke aardgasleverancier in Europa, zal er een toenemende afhankelijkheid komen van gas uit het buitenland (voornamelijk Noorwegen en Rusland).

Tabel

4.5.1a Import Gas (miljoen m3)

Tabel

4.5.1b Gas Exports (miljoen m3)

Kerncijfers energiesector Nederland
Meer werkgelegenheid in duurzame energie

De werkgelegenheid in de energiesector verschuift van activiteiten gerelateerd aan conventionele energie naar duurzame energie. In onderstaande grafiek is energiebesparing niet meegenomen, aangezien hierover geen cijfers beschikbaar zijn voor 2030. De tabel laat de overige cijfers wel zien.

Omzet energiesector neemt af door afnemende gasproductie

De bijdrage van energie-exploitatie activiteiten aan het bruto binnenlands product zal sterk afnemen. Dit is bijna volledig toe te schrijven aan een dalende gasproductie, resulterend in lagere export. In de komende jaren zal de productie van hernieuwbare energie een grotere bijdrage gaan leveren aan het BBP dan conventionele energie. In 2019 bedroeg de omzet van de energiesector ca. 29 miljard euro.

Tabel

4.6.2. Omzet energiesector (x mln euro)

Verwachte stijging in investeringen

Naast investeringen in hernieuwbare energie wordt er de afgelopen jaren ook steevast meer geïnvesteerd in energiebesparing. In 2019 werd er 6,1 miljard geïnvesteerd in elektriciteitsproductie. 3,7 miljard werd uitgegeven aan netwerken en 4,3 miljard euro aan energiebesparing.