Doelen voor bijmengverplichting groen gas realistischer, belangrijke issues nog op te lossen 

De bijmengverplichting groen gas moet een stevige bijdrage leveren aan de reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. Het maakt ons ook minder afhankelijk van gasimporten. Dit realiseren, zowel het opschalen van de productie van groen gas in Nederland als het opzetten van een sluitend administratief systeem voor de verhandelbare GGE’s (groen gas eenheden), vergt nog wel stevige aandacht.  

Energie-Nederland vindt het jammer maar begrijpelijk dat de inwerkingtreding van de wet is verzet naar 1 januari 2026, een jaar later dan voorzien. Dat is nodig om tot een goed werkbare wet te komen. Ook is het verstandig dat het doel voor 2030 naar beneden is bijgesteld: van 1,6 miljard m3 (bcm) naar ca. 1,1 bcm (3,8 Mton), omdat de opschaling door o.a. lange vergunningstrajecten, complex is.  
Energie-Nederland is verheugd dat er gestuurd wordt op CO2-reductie in plaats van op volumes. Met sommige soorten groen gas kan je immers meer reductie realiseren dan met andere. Tot slot worden de doelgroepen voor de bijmengverplichting en het ETS2, dat per 1 januari 2027 van kracht wordt, identiek. De verplichting gaat zo gelden voor een grotere doelgroep en zal dus minder kosten per huishouden.  

Energie-Nederland ziet nog wel grote uitdagingen. De belangrijkste is de hoogte van de doelstelling. De  KEV2023  gaf namelijk eerder een bandbreedte voor 2030 van 0,4 – 0,8 bcm. Een nieuwe doelstelling van ca. 1,1 bcm is dus nog steeds erg ambitieus. De praktijk leert dat groen gasprojecten vaak een doorlooptijd van 5-7 jaar hebben. Het is dus goed denkbaar dat leveranciers niet voldoende groen gas beschikbaar hebben en dus voor een deel van de doelstelling gebruik zullen maken van de zogenaamde buy-out. Dat leidt uiteindelijk tot hogere kosten voor huishoudens zonder dat er CO2-reductie tegenover staat. Energie-Nederland is bezorgd dat dit het draagvlak voor de energietransitie ondergraaft.  
Ook juridisch moeten zaken nog helder uitgewerkt worden. Het is nog niet duidelijk hoe leveranciers de kostenstijging ten gevolgde van de verplichting mogen doorrekenen. Verder lijkt het erop dat die stijgende kosten alleen terecht mogen komen bij klanten die nog een nieuw contract gaan afsluiten. Klanten die nu een contract met een vaste prijs hebben dat afloopt na de invoerdatum van 1 januari 2026, zouden niet mee hoeven te betalen. Dat vindt Energie-Nederland niet eerlijk. Gelukkig is er nu, met voorziene inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2026, tijd om deze issues adequaat aan te pakken. 

Gerelateerd nieuws