Op 9 december heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet collectieve warmte (Wcw). Daarmee is er eindelijk duidelijkheid over hoe de uitrol van collectieve warmteoplossingen moet plaatsvinden. Nu begint het echte werk.
De wet verplicht een publiek meerderheidsbelang in warmtebedrijven, behalve bij kleine systemen (<1.500 aansluitingen) waar private partijen mogen blijven investeren. Op dit moment is 90% van de huishoudens die warmte afnemen klant bij private bedrijven (zie onderzoek). De uitdaging is om zo snel mogelijk publieke realisatiekracht op te bouwen bij gemeenten, provincies en warmtegemeenschappen. Het doel van de wet is immers helder: versnelling van de warmtetransitie.
Wat moet nú gebeuren?
- Aanwijzing EBN als Nationale Deelneming Warmte door het kabinet. EBN’s kennis en professionaliteit zijn cruciaal om publieke partijen te ondersteunen en opschaling mogelijk te maken.
- Uitvoering van het Advies Verkenning Warmtebedrijven: het opkopen van de drie grootste private warmtebedrijven om hun realisatiekracht te behouden voor de transitie.
Daarnaast is er dringend behoefte aan helderheid over de GAW (Gestandaardiseerde ActivaWaarde). Dit is niet alleen relevant voor toekomstige verkoop van private warmtebedrijven, maar ook vandaag al voor het aantrekken van financiering voor investeringen in verduurzaming.
Op 1 januari 2027 moet de Wcw in werking treden. Dat betekent dat ook het onderliggende Besluit collectieve warmte (Bcw) op tijd afgerond moet zijn. Vooral de tariefregulering en het CO₂-afbouwpad vragen nog veel aandacht. Energie-Nederland blijft zich samen met het ministerie en andere stakeholders inzetten voor een snelle en effectieve uitrol van de Wcw.