De energietransitie vraagt om investeringen, duidelijkheid en vertrouwen. Maar één maatregel hangt als een donkere wolk boven deze ontwikkeling: het invoedingstarief. Dit tarief, waar de ACM sinds 2023 aan werkt en komende periode breed over consulteert, zou betekenen dat producenten moeten betalen om elektriciteit in te voeden op het elektriciteitsnet. Energie-Nederland maakt zich grote zorgen over deze maatregel, omdat het de energietransitie vertraagt, investeringen belemmert en de kosten voor iedereen verhoogt.
Uit onze uitgebreide zienswijze en onderliggende rapporten blijkt dat het invoedingstarief:
- De businesscase voor duurzame projecten ernstig onder druk zet.
- Leidt tot hogere afhankelijkheid van import en het wegvloeien van investeringen naar het buitenland.
- De leveringszekerheid ondermijnt doordat flexibele en regelbare centrales eerder sluiten.
- Geen bijdrage levert aan systeemefficiëntie of eerlijkheid.
De ACM presenteert het invoedingstarief als een instrument voor eerlijkere kostenverdeling en efficiënter netgebruik. Maar uit onderzoek van SiRM en Aurora Energy Research blijkt het tegenovergestelde: eindgebruikers betalen uiteindelijk altijd de netkosten, een uniform tarief leidt tot verstoringen en welvaartsverlies, en het systeem wordt duurder in plaats van goedkoper. De maatregel vergroot de onzekerheid voor investeringen in hernieuwbare opwek en zet de energietransitie onnodig op het spel.
Kernpunten waarom Energie-Nederland tegen een invoedingstarief is:
- Meer import, minder eigen productie
Door het invoedingstarief neemt de jaarlijkse binnenlandse duurzame elektriciteitsproductie af met ongeveer 15 TWh. Tegelijkertijd stijgt de import van elektriciteit tot wel 16 TWh in 2040. Dit betekent dat er jaarlijks circa 1,4 miljard euro extra naar het buitenland gaat, in plaats van naar Nederlandse investeringen en banen.
- Hogere groothandelsprijzen
De prijs die energiebedrijven betalen voor elektriciteit gaat door de invoering van het invoedingstarief structureel omhoog. In de jaren 2030 ligt die prijs ruim 10 euro per megawattuur hoger dan normaal. Dat komt doordat we in Nederland minder goedkope, duurzame stroom zelf opwekken en meer afhankelijk worden van dure stroom uit het buitenland.
- Hogere kosten voor gebruikers
Voor grote bedrijven kan de invoering van het invoedingstarief flink in de papieren lopen. Een bedrijf dat veel stroom gebruikt, kan in 2040 miljoenen euro’s extra kwijt zijn aan elektriciteit. De hogere stroomprijzen wegen veel zwaarder dan de kleine besparing op netwerkkosten. - Meer subsidie nodig om klimaatdoelen te halen
Om de negatieve effecten van het invoedingstarief te compenseren en de klimaatdoelen te halen, is jaarlijks tot 1,4 miljard euro extra subsidie nodig voor wind- en zonneprojecten. Alleen al voor bestaande projecten loopt de benodigde compensatie in 2027 op tot 406 miljoen euro per jaar.
Lees de rapporten SiRM – De afnemer betaalt (2025) en Aurora Energy Research – Feed-in Grid Charge (update 2025) hier.