Warmtetransitie in de gebouwde omgeving: tandje erbij echt nodig!

Op 6 juli presenteerde Maarten van Poelgeest, de voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving, het Ecorys-rapport over de onrendabele top voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving.
De hoofdconclusie is helder: met het bestaande beleid komen we in 2030 uit op 1,7 MTon CO2-reductie, de helft van de 3,4 MTon uit het Klimaatakkoord. Er zijn dus extra stappen nodig om het doel te halen. “Een tandje erbij”, zegt Van Poelgeest. Verder is Energie-Nederland verheugd dat het rapport nadrukkelijk inzet op twee sporen: de wijkaanpak (of gebiedsgerichte aanpak) én het individuele spoor, waar vooral huiseigenaren worden verleid om verduurzamingsstappen te zetten, bijvoorbeeld op natuurlijke momenten als een verbouwing.

De vier aanbevelingen voor dat “tandje erbij” sluiten heel goed aan bij de standpunten van Energie-Nederland. Ook waardeert Energie-Nederland het streven van Van Poelgeest om de inzet van extra middelen zo veel mogelijk te beperken. Zo bereiken we de afgesproken CO2-reductie op de meest kosteneffectieve manier. De aanbevelingen:

  1. Introduceer een slimme schuif in de energiebelasting, door de belasting op aardgas te verhogen en de belasting op elektriciteit te verlagen. Verduurzamingsmaatregelen worden zo eerder woonlastenneutraal. En is er minder subsidie nodig. Van Poelgeest stelt voor om mensen met een smalle beurs te ontzien door bijvoorbeeld de eerste 1.000 m3gasverbruik te ontzien bij een verdere tariefsverhoging. Dit voorstel lijkt sterk op de concrete voorstellen die Energie-Nederland in 2018 al deed aan de Sectortafel Gebouwde Omgeving.
  2. Zet in stedelijke gebied in op de aanleg van warmtenetten. Tot 2030 gaat het om bijna 500.000 aansluitingen. Deze oplossing heeft in dichtbevolkte gebieden vaak de laagste maatschappelijke kosten. Energie-Nederland vindt de oplossing met de laagste maatschappelijke kosten de voorkeursoptie moet zijn, uitzonderingen daargelaten. Er zijn nog wel stevige uitdagingen zoals de betaalbaarheid voor de bewoner, marktordening warmte, voldoende middelen in de SDE++ voor duurzame warmtebronnen en een aanwijsbevoegdheid voor gemeenten om aardgaslevering te mogen beëindigen. Dat laatste ligt politiek gevoelig, maar is nodig voor het benodigde tempo en om de betaalbaarheid goed te houden.
  3. Zet in op isolatie en hybride, zeker ook op natuurlijke momenten (in wijken die nog niet in de wijkaanpak vallen). Dit sluit naadloos aan bij laagdrempelige energietransitie, die Energie-Nederland op de agenda heeft gezet. Van Poelgeest zet in op 1,5 miljoen hybride warmtepompen in 2030. Dat is voor een groot deel van de woningen al (nagenoeg) rendabel. Het zal vaak een tussenstap zijn naar een volledig aardgasvrije oplossing tussen 2030 en 2050.
  4. Maak investeren door woningcorporaties mogelijk door een lagere verhuurderheffing. Woningcorporaties kunnen grote volumes woningen aanpakken en dus bijdragen aan opschaling en kostendalingen. Er is brede steun om de verhuurdersheffing te verminderen, onder meer voor verduurzaming. Dat is begin 2021 ook bepleit in de Actieagenda Wonen, een initiatief van Aedes. Energie-Nederland is één van de ondertekenaars.

    Rapport inzicht in aanvullende beleidspakketten voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving 

    Appreciatie voorzitter uitvoeringsoverleg gebouwde omgeving

Gerelateerd nieuws